Het anarchisme – de politieke filosofie die pleit voor een samenleving zonder heersers – wordt in de algemene politieke discussies weggezet als een onmogelijkheid. De voor de hand liggende onderbouwing voor de afwijzing van het anarchisme, is gelegen in de associatie met wanorde en wetteloosheid. Wordt het anarchisme gecombineerd met de principes van de vrije markt dan kan dat voor nog meer verbazing zorgen.
De kern van deze reactie is gelegen in de angst voor zowel de vrije markt als het anarchisme. “Hoe kan je een samenleving organiseren zonder enige vorm van overheidsinterventie en waarin de markt het voor het zeggen heeft? Nemen de coöperaties zo’n samenleving niet over? En hoe zit het met de monopolies?” Een historisch voorbeeld van een quasi-anarcho-kapitalistische samenleving is de Republiek Cospaia.
Toch wordt vanuit een historisch perspectief het kapitalisme neergezet als een middel om de arbeiders – en ten tijde van de ontdekkingsreizen – de inheemse bevolking uit te buiten. Maar er is een historisch voorbeeld dat deze gedachte tegen kan gaan, genaamd Acadië. Over dit historisch voorbeeld bestaan uiteenlopende verhalen. De ene bron stelt dat het bestaan van Acadië werd gelegitimeerd door geweld. Maar de ander stelt dat Acadië juist een voorbeeld is van vreedzaamheid, vrijwillige coöperatie en privé-eigendom. Hoe zou een samenleving zijn als het op deze aspecten berust?
Het zelfbestuur van Acadië
Acadië was een Franse kolonie in het noordoosten van Noord-Amerika. Rond het einde van de 16e eeuw migreerde een deel van de Franse bevolking dat woonde aan de Franse kust naar het noorden van Amerika. In 1605 vestigden de eerste kolonisten zich in de regio die vandaag de dag bekend staan als de Canadese provincies Nova Scotia en New Brunswick.
Acadië viel afwisselend onder het gezag van het Franse Rijk en de Britten. Ondanks dat gegeven bezat de kolonie een sterke mate van zelfbestuur. Dit had onder andere te maken met de andere aard van het gezag tussen de Fransen en de Britten. Beide partijen voelden geen noodzaak tot absoluut gezag over dit gebied. Onder het gezag van de Fransen was er geen sprake van een sterke bureaucratie, geen rechtbanken en er was ook geen sprake van een door de overheid afgedwongen belastingheffing.
Maar zelfs toen in 1713 Acadië onder het gezag kwam te staan van de Britten werd deze kolonie hetzelfde behandeld als op de manier hoe de Fransen dit deden. Wel hieven zij een zogenoemde ‘symbolische’ belasting die maar zo nu en dan werd geheven. Zij legden hen geen militaire dienstplicht op en ook hoefden de inwoners van Acadië geen trouw te zweren aan de Britten.
Doordat de lange arm van invloed van de Fransen en de Britten redelijk zwak was, konden de bewoners van de kolonie in vrede leven en waren zij op zichzelf aangewezen om hun samenleving te besturen. De afwezigheid van een overheid betekende niet dat er geen regels golden; die werden alleen niet afgedwongen door de overheid.
Parochievergaderingen fungeerden als vervanging voor een formele overheid om collectieve besluitvorming te verwezenlijken. Dit quasi-politiek instituut bestond uit het hoofd van het huishouden en besluiten werden genomen op basis van een meerderheidsdrempel en werden haast unaniem genomen. Anders dan een daadwerkelijke overheid was dit instituut vrijwillig en berustte de besluitvorming niet op dwang. Ook was de olitieke participatie in deze vergaderingen redelijk hoog.
Vrijwillige coöperatie
De Acadiërs leefden niet alleen onderling in vrede en vrijwilligheid, maar zij werkten ook in een vreedzame coöperatie samen met een inheemse stam: de Mi’kmag. Er zijn enkele mogelijke redenen waarom deze twee groepen zo goed samen konden werken. Dit kwam onder andere doordat de Acadiërs het eigendomsrecht van de stam respecteerden en zij zagen in dat het voordeliger zou zijn om met de Mi’kmag te handelen dan hen te beroven.
Het zou voor de Acadiërs te riskant zijn om de stam aan te vallen, omdat zij niet konden rekenen op staatssteun. De Mi’kmag oogstten en handelden in vachten in ruil voor voedsel en Europese technologie. Daarbij was er ook sprake van gemengde huwelijken en dat zou een positief effect hebben gehad op de sociale cohesie.
De Britten verdreven de Acadiërs met geweld
Helaas kwam de kolonie in augustus 1755 tot zijn einde. Onder het gezag van de gouverneur van Massachusetts, verdreven de Britten de Acadiërs met geweld. De reden voor deze verdrijving was gelegen in de kans die de kolonisten van New England zagen om het land van Acadië over te nemen.
De bewoners van New England rechtvaardigden dit met het idee dat de Acadiërs Frans waren en geen trouw hadden gezworen aan de Britten en enkel neutraal wilden zijn. Ook was de vreedzame samenleving met de inheemse bevolking hen een doorn in het oog, omdat zij meenden dat dit een dreiging voor hen vormde.
Daarbij waren de Britten ook jaloers op de hoeveelheid welvaart die de Acadiërs hadden geaccumuleerd. Nadat de Acadiërs werden verdreven, viel het onder compleet gezag van de Britten. De Mi’kmag verloren hun trouwste handelspartner. De Britse overheid reguleerde de economie van de Mi’kmag en behandelde hen als tweederangsburgers.
Overheid als garantie voor orde?
De Acadiërs laten zien dat de overheid geen garantie biedt voor het realiseren en behouden van orde en handhaving met als resultaat de vrede in de samenleving. Daar waar vaak wordt gedacht dat anarchie leidt tot chaos en wetteloosheid, lieten de Acadiërs zien dat je zonder bemoeienis van de overheid een vreedzame samenleving kan creëren die vrijwillig en in vrede met zijn handelspartner – de Mi’kmag – handelde en samenleefde. Het geweld kwam enkel van een geïnstitutionaliseerd monopolie – de Britse overheid – die het als zijn recht zag om de Acadiërs van hun eigendom te ontdoen en dat zichzelf toe te eigenen.
Appendix
- Zie ook het artikel op mises.org: “The Acadian Community: An Anarcho-Capitalist Succes Story”
- De Franse eilandengroep St. Pierre et Miquelon is het enige overblijfsel van de Franse kolonies in Noord-Amerika. De acht eilanden hebben lokaal zelfbestuur.