Red/Stijn Dekker.
Het einde van 2024 is bijna inzicht. Als ik kort terugblik op het afgelopen jaar dan stond 2024 wat mij betreft in het teken van geopolitieke betrekkingen. Het was het jaar waarin de dreiging van een oorlog centraal heeft gestaan. Het afgelopen jaar heeft de Nederlandse overheid en diens bondgenoten de burgers op de hoogte gesteld van een mogelijke dreiging voor een oorlog met als reden om ons weerbaar te maken. Maar kunnen zij ons klaarmaken voor een oorlog die niet de onze is?
Bereid je maar voor…
Tijdens de eerste toespraak als secretaris-generaal van de NAVO, behandelde Rutte het conflict tussen Oekraïne en Rusland en de dreiging van een mogelijke oorlog, uitvoerig. De dreiging van Rusland zou, volgens Rutte, ook onze kant op kunnen komen. De vraag is of wij daar wel klaar voor zijn. Daarom betoogde Rutte dat wij ons geestelijk voor moeten bereiden op een oorlog. Als een stel aasgieren sprong de media hierboven op. Verschillende berichten over een mogelijke oorlog hebben de revue van het medialandschap gepasseerd. Nederlandse banken adviseren hun consumenten om contant geld in huis te hebben. Na dit advies nam de geldopname flink toe. Ook adviseert de overheid een noodpakket samen te stellen. Ook het aanschaffen van zo’n noodpakket nam toe. Het lijkt bijna op een gedragsexperiment. Maar wat kunnen overheden doen om deze dreiging tegen te gaan? Als het aan Rutte ligt, moeten de defensieproductie en -uitgaven opgevoerd worden. Is dit een pleidooi voor een transitie naar een oorlogseconomie? Waarschijnlijk had Rutte het over een forse investering in defensie en niet zozeer een oorlogseconomie, maar een mogelijkheid tot het verwezenlijken van zo’n economie is niet ondenkbaar. In oktober werd bekend dat Defensie de industrie wil inschakelen voor een oorlogseconomie. Een wet om dit plan uit te voeren, is door de Kamerleden besproken. Bedrijven en ondernemingen worden dan verplicht bij te dragen aan Defensie. Dat is zeker niet vrijblijvend. Tot nu toe is zo’n wet niet aangenomen. Maar wellicht is dit een eerste stap.
Is oorlog wel vrede?
Los van de vraag of een oorlogseconomie zich daadwerkelijk zal ontwikkelen, is het interveniëren in een bestaand geopolitiek conflict niet gunstig voor de vrijheid en vrede van de burgers al wordt het tegenovergestelde betoogd. De Europese Unie kwam met de volgende waarschuwing: “Si vis pacem, para bellum”. Dat betekent: wie vrede wil, moet zich voorbereiden op oorlog. Maar is dat werkelijk het geval? Misschien is een spreuk als “oorlog is de gezondheid van de staat”, toepasselijker.
Ten tijde van oorlog, of dit nu een aanvallende, verdedigende of interveniërende oorlog is, neemt de defensieproductie flink toe. De overheid is meer dan bereid om zich daar financieel voor in te zetten. Alleen de vraag is wie voor de kosten op zal draaien. Dat geld moet toch ergens vandaan komen. Het antwoord is gelegen in een flinke toename van belastingen. De gewone burgers betalen – of ze het nu willen of niet – voor deze oorlog. Dus zonder jouw toestemming moet en zal je bij moeten dragen aan een oorlog waar je in essentie niets mee te maken hebt. Het recht om te beschikken over je eigen lijf en goed, bestaat niet meer. Je bent ondergeschikt aan de wil van de heersers. En de heersers doen dat ten slotte in jouw naam. Wanneer een overheid betrokken raakt in een oorlog dan propageren zij alsof dat wordt gevoerd namens alle bewoners binnen een bepaald territorium. Alle individuele burgers worden gereduceerd tot één collectief die hetzelfde denkt over de oorlog en het prima lijkt dat vinden dat de overheid hen gebruikt om het te bekostigen. Maar een collectief bestaat uit soevereine individuen en een overheid kan onmogelijk een volmacht hebben om namens alle bewoners deel te nemen aan een oorlog. Dat zou een ‘liberaal’ als Markt Rutte als geen ander moeten weten.
Maar dit lijkt volledig aan Rutte voorbij te zijn gegaan. Daarom wil ik Rutte attenderen op een herinnering. Deze geestelijke voorbereiding op een oorlog, is niet mijn oorlog. Daarom is deze oorlog niet in mijn naam. Laten wij daarom werkelijk streven naar een oplossing, in naam van de vrede.