Duizenden jaren oude “geldmonopolies” van overheden staan onder druk. Alternatieven voor overheidsgeld zijn in opkomst. Dit komt vooral omdat overheden keer op keer hun monopolies op geldschepping, vergunningen verlenen en registreren van economische activiteit misbruiken om het systeem dat hen voedt in stand te houden. Dit drijft de overheid en de samenleving uiteen. Vooral spaarders en productieve mensen worden steeds sceptischer. Libertairen zoeken – en vinden – uitwegen. Een pleidooi voor het opbouwen van vrij handelsverkeer, dat de overheid links laat liggen.
Rond het jaar nul hadden de Romeinen de Joodse gemeenschap in Israël onder de voet gelopen. Een van de meest dringende zaken was het organiseren van volkstellingen, want de overwonnen volkeren moesten per persoon een hoofdelijke belasting betalen. In het Israël van die tijd waren mensen eraan gewend elkaar in natura te betalen. Israël gebruikte in die tijd naast eigen ruilmiddelen zoals Sjekel en Talenten ook Grieks muntgeld dat onder kooplieden populair was. De Romeinen accepteerden die betaalmiddelen echter niet voor het innen van hun belastingen. Belasting moest betaald worden in de munt die ze zelf sloegen: Romeins geld dus. Door de belastingregel kregen de Romeinen pas goed vat op de Joodse bevolking. Want om aan Romeinse munten te komen moest je iets voor de Romeinse bezettingsmacht doen en die betaalden daarvoor met hun sestertiën, hun assen en hun Denariën. Daar waren in die tijd niet veel mensen erg blij mee en het leidde uiteindelijk tot opstanden en bloedvergieten.
Op de munt die voorkomt in het beroemde verhaal waarin Jezus zei dat je aan de keizer moet geven wat van de keizer is en aan God wat van God is, stond de Romeinse keizer afgebeeld. Portretteren was in de toenmalige cultuur een brutaliteit, en ook nog een blasfemie van jewelste want die Romeinse keizer liet zichzelf door het plebs als “divus“, God, vereren. Er zijn theologen die erop wijzen dat Jezus zich zo’n munt liet tonen omdat hij zelf niet zo’n munt in de vingers wilde nemen en (dus) misschien zelf helemaal geen belasting betaalde. Kerkelijke gezagsdragers hebben echter aan de hand van de woorden “geef aan de keizer wat des keizers is” eeuwenlang hun gelovigen ingeprent dat Jezus vond dat je belastingen zonder morren moet betalen. Dat lijkt echter verdacht veel op een omkering van de werkelijke boodschap. Een libertarische duiding van het verhaal zou kunnen zijn: “smijt die rotzooi terug naar waar het vandaan komt en besteed je tijd en middelen aan de ontwikkeling van je betere zelf“.
We zijn inmiddels tweeduizend jaar later. Ondanks de grondwettelijke onafhankelijkheid van nationale banken lijkt er nog steeds een staatsmonopolie op geldschepping te bestaan. We betalen met Euro’s die door de Europese Centrale Bank tegen schuldbekentenissen van nationale overheden worden uitgegeven en waarvan het de bedoeling is dat die Euro’s daar ook ooit weer terugkeren. Dat laatste lijkt zonder een flinke inflatie niet te lukken, en dat doet het vertrouwen in de waardevastheid van die munt geen goed. Sommige mensen willen daarom graag de Nederlandse Gulden terug. Wat ze daarmee eigenlijk terug willen is een minder kostbare overheid die haar huishouden op orde heeft, en die tijd is nog niet gekomen.
De LP staat principieel afwijzend tegenover monopolies. In feodale tijden gunden koningen de monopolies aan hun vazallen voor goud of voor verleende diensten. Nu is het de overheid die marktwerking hindert, en dat vaak juist met het (schijn-)argument om “ongebreidelde” concurrentie te willen indammen. In een werkelijk vrije samenleving kan een monopolie niet gedijen want zonder kunstmatige barrières ontstaan er juist door ongebreidelde concurrentie zeer snel goedkopere en betere alternatieven. De overheid is daarentegen goed in het doorgeven van haar monopolies aan “derden”. Natuurlijk tegen betaling, want zij is de opperbaas. Dat heet dan het “verlenen” van een “vergunning“.
Het vergunningsmonopolie van de overheid uit zich in uitgebreide regelstelsels, waarvoor honderdduizenden pagina’s aan voorschriften geschreven worden die het voor nieuwe concurrenten moeilijker maken om tot de markt toe te treden.
Je kunt er zeker van zijn dat monopolies eerder of later misbruikt worden, en dat geldt ook voor zaken waarop de overheid een monopolie heeft. Of dat nu de zorg betreft, het onderwijs of het monopolie op het maken van voorschriften en wetten en het toezicht daarop.
.
Een van de meest vitale overheidsmonopolies is het “wettig betaalmiddel“.
Bitcoin, etc.: afscheid van het geldmonopolie
Een van de meest effectieve manieren om het uiteenvallen van overheden te bevorderen zou wel eens het afscheid van haar geldmonopolie kunnen zijn. Cryptovaluta zoals Bitcoin hebben de potentie om zich tot veilige spaar- en ruilmiddelen te ontwikkelen, die betrouwbaarder en houdbaarder zijn dan de inflaterende “wettige betaalmiddelen” van de Verenigde Overheden. Omdat dit ruil- en spaarmiddel niet door een overheid wordt uitgegeven, en de registraties in blockchains versleuteld zijn, kan de overheid in principe geen toezicht verkrijgen op tegoeden en kan daardoor moeilijker onder dwang belasting op vermogen en transacties heffen. Door de zeer restrictieve uitgiftemogelijkheid van nieuwe Bitcoin c.s. worden ze door uitbreiding van hun markt voortdurend meer waard. De oude afroom-overheidseconomie heeft het veel moeilijker om de acceptatie en de waarde van overheidsgeld overeind te houden.
Ont-registreren
Veel mensen geloven dat je een economische of culturele activiteit bij de instituties van de overheid “officieel” moet registreren en dat die geregistreerde entiteiten (juridische personen) voor elke economische handeling verantwoording aan de overheid en haar fiscus moeten afleggen. Oorspronkelijk was een registratie echter geen zaak van moeten, maar van mógen. Er zaten vaak grote voordelen aan. Splitsing van natuurlijk persoon en juridisch persoon maakte bijvoorbeeld risico’s beter calculeerbaar. Registratie wordt tegenwoordig wel eens als voorwaarde gezien om überhaupt aan het betalingsysteem van (staats-)banken mee te mogen doen. Voor zover daarbij de overheid toe kan kijken is de balans van voor- en nadelen nadelig uitgeslagen voor economisch productieve partijen.
Libertairen zouden graag zien dat banken weer aan het bankgeheim worden verplicht, dat bijvoorbeeld bankrekeningen op nummer weer mogelijk worden, dit wordt door overheden tegengehouden. Nu Bitcoin daarvoor in de plaats treedt doen overheden er alles aan om de koers van Bitcoin volatiel te houden.
Terug naar de vermeende “registratieplicht”. Niet-geregistreerde transacties tussen niet-geregistreerde organisaties, met behulp van cash en cryptovaluta zijn zeker niet verboden. In de share economy (AirBnB, Uber, Blablacar, etc.) is het eerder norm als uitzondering. In ruil-economieën (bij voorbeeld LETS Local Exchange Trading System of de Zwitserse WIR-bank) komt het ook voor en het simpelste voorbeeld is de weekmarkt. In de gehele “consumer – to – consumer” markt ziet niemand een reden om omzetten te melden en daarover vrijwillig belating te betalen.
Nu de waardevastheid van het overheidsgeld in toenemende mate twijfelachtig is geworden neemt de attractiviteit van alternatieve spaar- en ruilmiddelen – die van overheden ontkoppeld zijn – toe. Overheden reageren met de voorgenomen afschaffing van cash en het invoeren van staats-cryptogeld, met het doel toezicht te houden op alle geldactiviteiten, waardoor belastingheffing op transacties überhaupt mogelijk zou blijven. Het belang van “ont-registratie” in samenhang met de share-economy, de ruil-economie en de consumer-to-consumer business mag voor de lezer duidelijk zijn.
De LP is de enige politieke beweging die vanuit haar principes aan de overheid geen monopolie wil toestaan en verwerkt dit idee in haar nieuwe Grondwetsvoorstel. We geloven niet dat monopolies het “algemeen belang” dienen. We zouden het liefst de overheid in haar geheel vervangen door elkaar beconcurerrende organisaties per sector, waarbij iedereen zelf kan beslissen welke instituties het waard zijn om zich bij aan te sluiten. Vanuit die overkoepelende visie ondersteunen we elke stap die ons bevrijdt van de structuren van de huidige, verouderde overheidseconomie.
Een uiteenvallend monopolie biedt ruimte voor de ontwikkeling van parallelle, concurrerende, structuren. Overheden kunnen daarvan leren dat ook hun diensten in principe “geldwaardig” moeten zijn zodat mensen daar vrijwillig voor gaan betalen. Bestaande overheden kunnen zo proberen zich op de markt staande te houden, terwijl ze te maken krijgen met concurrentie van nieuwkomers op het eigen, terrein.
Individuele Libertairen lopen vaak voorop in het zoveel mogelijk ontwijken van de overheid. Ze brengen agorisme (counter-economics) in praktijk, Wil je daarover meer weten, schrijf dan een e-mail aan de redactie.
steekwoorden