Politiek is, historisch gezien, dè broodwinning par excellence voor mensen die iets met “heersen” en “regeren” hebben. Libertairen willen per definitie niet door anderen geregeerd worden (zelfbeschikking) en willen ook anderen niet regeren (non-aggressieprincipe). Ze hebben dus niet zoveel op met dat “heersen” en ook niet met de historische betekenis van politiek. Libertairen denken vanuit de basis; we geloven in vrije associatie van belanghebbenden, in stimuleren van “spontane ordening” en – ietsje moderner – in het inzicht dat het neuronale net in onze hersenen zich eveneens spontaan organiseert en onze grijze massa ons leven niet volgens een van tevoren algoritmisch vastgelegd plan regisseert. Kortom, we sympathiseren meer met de vrije rebel als met zelfbenoemde “ordenende machten“.
Broodwinning van Tweede Kamerleden
Om de koe bij de horens te vatten kijken we eens hoe het Nederlandse politieke schouwspel haar acteurs betaalt, om te beginnen met de vergoedingen aan de Tweede Kamerleden.
In de negentiende eeuw werd het Tweede Kamerlidmaatschap als een nevenfunctie beschouwd. Een formeel salaris werd onnodig en onwenselijk gevonden. Nagenoeg alle Kamerleden waren financieel onafhankelijk. Bovendien werd de toekenning van loon als belemmering voor de onafhankelijkheid van Kamerleden gezien.
Gedurende de negentiende eeuw werd het aandeel burgers onder de Kamerleden steeds groter. Wat hen betreft diende de Tweede Kamer een voorbeeld van soberheid te zijn. Met de herziening van de grondwet in 1848 werden de onkostenvergoedingen dan ook verlaagd tot een verblijfsvergoeding en een reiskosten vergoeding.
Naarmate het Kamerlidmaatschap meer een hoofdfunctie werd, ontstond er discussie over de vraag of ook de vergoeding verhoogd zou moeten worden. De financiële vergoeding voor Kamerleden was een controversieel onderwerp en leidde regelmatig tot verhitte discussies. Veelgehoord was de stelling dat Kamerleden door instelling van een hogere vergoeding zouden verworden tot beroepspolitici, die niets anders zouden doen dan politiek bedrijven om de politiek in plaats van het behartigen van algemene belangen.
Royale vergoedingen in de monarchie van 2021
Een ‘gewoon’ lid van de Tweede Kamer ontvangt per 1 januari 2021 een “schadeloosstelling” van ruim 117 duizend euro op jaarbasis. Daarnaast hebben TK-leden recht op een OV-jaarkaart 1e klas, plus een reiskostenvergoeding van 4’900 euro per jaar. Bovendien ontvangen ze een beroepskostenvergoeding van bruto € 2.865,40 per jaar. Deze vergoedingen van 7’765 Euro zijn belastingvrij. De Telegraaf merkt op dat “de burger” maar 2’400 Euro aan vergoedingen belastingvrij mag ontvangen.
Toegegeven, Er zijn misschien enkele volksvertegenwoordigers van het kaliber dat “in het bedrijfsleven” meer zou kunnen verdienen, maar het uitzicht op een ministerschap of een baantje in Brussel maakt dit offer tot een investering. Bovendien zijn wachtgeldregels en pensioenvoorziening zo vastgelegd, dat Tweede Kamerleden niet aan de risico’s van het ZZP-schap blootgesteld zijn. Comfortabel.
Jammer genoeg is een carrière als beroepspoliticus in Nederland mogelijk. Dat vindt de LP een kwalijke zaak. Wie zich met recht “volksvertegenwoordiger” wil noemen mag daar volgens ons in het huidige, niet-libertaire bestel niet meer dan modaal aan “verdienen”: de grens die wij – in het huidige bestel – leggen voor het beginnen van belastingheffing via een vlaktaks.
Het argument, dat een goedbetaald politicus minder gevoelig voor corruptie zou zijn laten we niet gelden. Dat is een boude omkering van de 19e eeuwse stelling dat loon voor parlementariërs een belemmering voor hun onafhankelijkheid is. Corruptie hangt van iemands karakter en levenskeuzes af, niet van de hoeveelheid “schadeloosstelling”. Volksvertegenwoordigers dienen op die kwaliteiten bij de bevolking te scoren. Lieden, die zichzelf duur willen verkopen zet je beter niet op het pluche.
Libertair alternatief
In een op libertaire grondslag zichzelf ordenende samenleving zul je geen beroepspolitici tegen kunnen komen. Het past niet in ons concept. Afgevaardigden van straten, wijken, dorpen, gemeentes, districten en provincies worden door hun achterban gedragen en moeten zich tegenover hun achterban verantwoorden. Directe democratie gaat samen met een absolute bescherming van het zelfeigendom en van grondrechten. Directe democratie zorgt voor breed gedragen beslissingen. De macht is er gedecentraliseerd, zodat er geen zelfbediening vanuit de gemeenschappelijke middelen bestaat.
Slechts lieden welke van politiek hun broodwinning gemaakt hebben zullen je wijsmaken dat dat “niet realistisch” is.