Bij de discussie over migranten en asielzoekers wordt steeds voetstoots aangenomen dat deze begrippen vanzelfsprekend zijn, en geen aanleiding kunnen geven tot begripsverwarring. De praktijk blijkt anders. Het is daarom raadzaam deze termen nader in ogenschouw te nemen zodat we allereerst duidelijk weten waar we het over hebben als we het bijvoorbeeld over het toelatingsbeleid van vreemdelingen hebben.
’n Beetje taalkunde
Een migrant is iemand die ‘migreert’. Dit gaat terug op een Indo-Europees woord dat betekent ‘veranderen-bewegen-gaan’ wat meteen mooi de stappen illustreert die iemand maakt bij het migrant-worden. De immigrant is daarbij een ‘inbeweger’ en de emigrant een ‘uitbeweger’. Let wel, dit zegt dus niks over hoe en waar een migrant dit doet.
De asielzoeker is iemand die op zoek is naar asiel wat letterlijk betekent ‘het recht om niet aan plundering (‘sulos’) onderhevig te zijn’ (dit lezende voelen de belastingbetalers onder ons zich ongetwijfeld meteen ‘asielzoeker’!). Daarbij is ‘tegen-plundering’ (a-sulos’) langzamerhand ‘heiligdom’ gaan betekenen, in principe een onaantastbare dus veilige plaats.
In de discussie over de (on) wenselijkheid van migranten en asielzoekers worden deze groepen vaak door elkaar gehaald. Echter, een migrant ‘beweegt zich’, een asielzoeker ‘wil een recht’; daarmee gaat het om twee zaken die fundamenteel van elkaar verschillen.
En dan is er nog de ‘vluchteling’. Een ‘vlucht’ betekent oorspronkelijk ‘snelle beweging’ in de zin van ‘vloeien, stromen, rennen’ en zegt dus niets over de oorzaak. Het daarvan afgeleide ‘vluchteling’ is gaan betekenen ‘iemand die aan een van buitenaf komend onheil probeert te ontkomen’ in tegenstelling tot de ‘vluchter’ die zelf het onheil heeft veroorzaakt.
Het is moeilijk de vluchteling onder te brengen in de binaire categorie van migranten en asielzoekers welke beide groepen zich kenmerken door gedrag dat een positieve wilsuiting inhoudt; migranten en asielzoekers willen iets, de vluchteling wil echter alleen maar iets niet.
Migranten, asielzoekers en vluchtelingen in de libertarische wereld
Stel er zou geen overheid op de wereld meer zijn, maar een wereld bevolkt door anarchokapitalisten, wat wordt dan de betekenis van ‘migreren’? Waar valt dan nog ‘asiel’ te krijgen? En wie is er nog ‘vluchteling’? Deze begrippen worden grotendeels of geheel betekenisloos als er geen wereld meer is met gedefinieerde groepen (‘stammen’, ‘volken’) en vooral – erkende – territoria. In theorie is het denkbaar dat er dan federaties van grondeigenaren bestaan, in holarchisch of heterarchisch verband, die migranten opnemen, asiel toekennen, en vluchtelingen toelaten, maar het is waarschijnlijk dat de praktijk ervan heel anders zal zijn, en veel harmonischer, dan die welke we nu meemaken. En evenzo is dit van toepassing als we een wereld van minarchistische verbanden beschouwen.
Hub Jongen placht vanuit het Fundamenteel Rechtsbeginsel de situatie van de vreemdeling die zich voor onbeperkte duur ergens wilde vestigen, eenvoudig uit te leggen:
- deze dient toestemming te vragen aan de eigenaar van de grond waarop hij zich wil vestigen;
- dient elders (d.w.z. niet-geclaimde gebieden) geen strobreed in de weg te worden gelegd, en
- dient in eigen levensonderhoud te voorzien
In een rationele samenleving, zo is de overweging van Hub, zal degene die het niet bolwerkt vanzelf weer vertrekken, en daarmee geen last vormen voor de samenleving.
Vanuit de huidige praktijk is het interessant te overwegen op welke toegekende titel een eventuele toestemming van de grondeigenaar zal berusten: die van migrant, asielzoeker, of vluchteling. Op ’t eerste gezicht komt deze categoriale onderscheiding –die door overheden zo belangrijk gevonden wordt- wat absurd over: wat zal de grondeigenaar ’t een zorg zijn of iemand zich als ‘migrant’ vestigt, of als ‘vluchteling’? Maar buiten het anarchokapitalisch verband kan deze onderscheiding toch van libertair belang worden geacht.
Overwegingen voor de minarchistische staat
Het is voorstelbaar dat in een minarchistische staat een grondeigenaar zich toch aan categoriale toelatingsregels moet houden, welke bijvoorbeeld zijn opgesteld op basis van veiligheidsoverwegingen. Een voorbeeld: de eerste groep vreemdelingen die niet meer in Amerika werd toegelaten, was die van de verklaarde anarchisten. Zo’n weigering zou ook kunnen gelden in een minarchistische staat waarbij de overweging zou zijn dat anarchisten geen bijdrage leveren aan de kosten van leger, politie, of rechtspraak, en daarmee ‘freeriders’ zouden worden ten aanzien van het gecreëerde veiligheidsniveau in de samenleving. Interessant is de praktijk van het verbod van toelating van anarchisten in Amerika: 15 mensen werd de toegang ontzegd, en enkelen die zich al gevestigd hadden werden gedeporteerd. Gezien de geringe aantallen anarchisten die naar Amerika emigreerden bleek het verbod echter een dode letter, wat een waarschuwing inhoudt voor zo’n verbod in een minarchistische staat. Overigens ging het in het geval van de VS niet om anarcho- maar om linksanarchisten. De bewijsvoering voor hun veronderstelde staatsomverwerpende denkbeelden berustte op lidmaatschap van extreem-linkse vakbonden en abonnementen op opruiende publicaties. Tevens ging het hier meer dan om een verbod op vestiging, ook een toelating voor tijdelijk verblijf was verboden. Over het verbod is een rechtszaak gevoerd door de Engelse John Turner, die later uitgever zou worden van het blad “Freedom: A Journal of Libertarian Thought, Work and Literature”.
Hij werdna een lezing gearresteerd en uitgewezen. In de zaak hiertegen was het verweer aangevoerd door zijn advocaten dat het verbod ongrondwettig was en dat hier ging om ‘filosofisch anarchisme’ dat geen bedreiging vormde voor de overheid. Het Amerikaanse Hooggerechtshof stelde echter dat het hier om vreemdelingen (‘aliens’) ging en dat het verbod en de deportaties daarom niet in strijd met de grondrechten waren, en dat overigens het Congres de bevoegdheid heeft om iedereen die het een dreiging voor de Verenigde Staten acht, de toegang te ontzeggen.
Het hele verhaal van het verbod van anarchisten heeft overigens de typische geur van de traditionele directieve en bevoogdende overheid maar lijkt toch wat vreemd in connectie met juist de Amerikaanse overheid die toch met een historische traditie in de VS van vrijheidslievendheid en mensenrechten wordt geassocieerd. De gevoeligheid voor anarchistische denkbeelden kwam voort uit gewelddadige incidenten in de VS waarin anarchisten een belangrijke rol speelden, zoals die van het Haymarket Incident waarbij een politieman omkwam, en vooral de dodelijke aanslag op president McKinley.
Migratie: een gevoelig en emotioneel onderwerp
In de volgende bijdrage wordt nader ingegaan op de overwegingen en gevoelens rond het al of niet toelaten van vreemdelingen die een permanente vestiging beogen, bekeken vanuit de traditionele bezwaren in de huidige samenleving, en in hoeverre zij van toepassing zijn in de libertaire samenleving.