D66 verloor onlangs ook nog haar tiende zetel, die van Tjeerd – halvering veestapel – de Groot. Tot groot genoegen van heel behoudend-rechts, want Tjeerd was voor hen een bijtgrage luis in de pels. De partij is afgestraft voor een politiek die steeds minder liberaal, en steeds deugdwingender werd. Ooit opgericht met het doel om de democratie te redden van de regenteske kliek die beter dan elke individuele Nederlander wist welke normen en waarden die moest huldigen, heeft D66 zich ontwikkeld tot de nieuwe inquisitie die haar eigen ‘moral high ground’ bevestigt door haar tegenstanders uit te maken voor alles wat als slecht ervaren wordt, gepersonifieerd in politici als Geert Wilders en Thierry Baudet met zijn welbespraakte secondanten. De “liberale” VVD deed mee in het koor van afkeuring en verkettering. Wybren van Haga werd door VVD-voorvrouw Yesilgöz zelfs “riekende reuzel” genoemd.
Het redelijke D66 en de rechtsliberale VVD verloren de proportionaliteit uit het oog. Hun tegenstand en weerzin tegen het opkomende “rechts-extremisme” werd steeds radicaler. Als moderne grootinquisiteurs werden de partijen zelf tot demoniserende, reactionaire clubs van hoogopgeleide betweters. D66-voorvrouw Sigrid Kaag maakte de enorme flater om haar boektitel “we zijn met velen” te noemen, waarmee ze zichzelf en haar aanhang in de ogen van christelijke groeperingen als de Bijbelse demon Legioen neerzette (“… want we zijn met velen”, zie Marcus 5:1-20). Met Legioen liep het overigens slecht af: hem werd bevolen uit de bezetene te verdwijnen en in de zielen van tweeduizend varkens te gaan, die zichzelf vervolgens in een meer stortten en jammerlijk omkwamen. Daarmee was de kous af. Met D66 gaat het iets langzamer. Niet iedereen kent de Bijbelse proporties. De partij heeft nog negen Tweede Kamerzetels over.
Oorspronkelijk stond een deel van het D66-gedachtegoed relatief dicht bij het gedachtegoed van de Libertaire Partij: referenda en bestuurlijke vernieuwing, rationaliteit en geen uitgesproken socialisme. Er zijn best wel veel ex-D66 leden die zich nu beter bij de LP thuis voelen. Teleurgesteld dat D66 haar oorspronkelijke doelen heeft verlaten zien zij dat D66 is geïnfiltreerd door haar wezensvreemde elementen. Soms is juist vanuit die ex-D66 bloedgroep wat kritiek te horen op de als hard ervaren anarchokapitalistische standpunten binnen de LP, wat de discussies overigens enorm verrijkt.
Het sociale hart
Dieperliggend gaat de vraag naar het sociale hart van de libertaire beweging. Je kunt je afvragen of links en liberaal überhaupt samengaan. Dezelfde vraag kun je stellen met betrekking tot sociaal en liberaal. Het is, alsof de hersenen van de mensen worden bewerkt om te denken dat liberalisme puur egoïsme preekt, en dat je er “links” of “sociaal” voor moet zetten om het liberalisme te matigen.
De doctrine is dat eigendom en eigenbelang altijd ten koste zou moeten gaan van anderen, in het bijzonder van “minderbedeelden” in de samenleving. Er wordt verondersteld dat iemand die iets voor zichzelf heeft dit afgenomen zou hebben van anderen. Niets is minder waar. Een sprekend voorbeeld is het kolonialismedebat. De koloniale settlers in Zuid-Afrika die voor verse proviand zorgden voor Indiëvaarders waren geen uitbuiters van lokale bewoners. Maar zolang de doctrine heerst dat je moet kiezen tussen òf iets van anderen afnemen (roofkapitalisme) òf dat anderen noodzakelijkerwijze iets van jou afnemen (altruïsme, de belastingstaat), zullen partijen als D66 en VVD in een samenleving van brave mensen met een hart uiteindelijk naar neosocialisme en neocommunisme neigen.
Het libertaire gedachtegoed gaat ervan uit dat een zelfstandige mens, die in het eigen levensonderhoud voorziet, het niet nodig heeft om iets van een ander af te nemen. Door zijn handelen in het eigen belang zal die mens kiezen om samen te werken en deals sluiten die ook in het voordeel van anderen zijn en zo de gezamenlijke welvaart zal bevorderen.
In de libertarische filosofie is de ergste misdaad juist om iemand te dwingen tot dienstbaarheid.
Intussen begrijpen D66 en VVD, de twee links-liberale partijen in de Nederlandse politiek, niet wat er aan de hand is en gaan verder op de weg van het afgedwongen altruïsme. Hun verliezen in de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen zijn geheel terecht. Ze schijnen niet te beseffen dat niemand belang heeft bij partijen die andere meningen niet tolereren, die openlijk voor censuur werven, die boeren de schrik van hun leven bezorgen met dreigementen dat ze hun ondernemingen moeten opgeven, die met stikstofwaanzin en een zero-carbon-ideologie de bouw compleet stilleggen, die een plotseling verbod willen uitvaardigen op de meest succesvolle mobiliteitstechnologie van de mensheidsgeschiedenis. Absoluut niemand heeft behoefte aan partijen die actief werken aan de totale controle van elke burger. En niemand heeft behoefte aan partijen die actief meewerken aan het aanwakkeren van oorlogen.
Vanuit die overwegingen is het eigenlijk bizar dat die partijen überhaupt nog aanhang hebben.